Keuzemogelijkheden bij pensionering

U kunt bij ons pensioenfonds zelf de datum kiezen waarop u met pensioen gaat. Dat kan vanaf 5 jaar vóór uw AOW-datum tot 5 jaar ná uw AOW-datum.


Daarnaast heeft u nog een aantal mogelijkheden om uw pensioenuitkering aan te passen:
• Deeltijdpensioen
• Eerder of later met pensioen
• Pensioen uitruilen
• Eerst een hoger en daarna een lager pensioen

Vragen

Pensionering brengt belangrijke keuzes met zich mee. Heeft u algemene vragen over onze pensioenregeling? Stel ze in het contactformulier of bel onze pensioenspecialisten op 088 119 80 30.

Heeft u advies nodig bij het maken van uw keuzes? Praat met mensen in uw omgeving of schakel indien nodig een financieel adviseur in.

Wat moet u doen?

  1. Neem zelf contact met ons op als u vóór uw AOW-datum met pensioen wilt.

  2. Maak ruim van tevoren duidelijke afspraken met uw werkgever als u met deeltijdpensioen wilt of na uw 68e wilt blijven werken.

  3. U kunt uw keuzes aangeven op het aanvraagformulier. Dit krijgt u 6 maanden voor uw AOW-datum van ons.

  4. U krijgt van ons een nieuwe berekening van uw pensioen. Als u hiermee akkoord gaat, regelen wij het verder voor u.

  5. Met de Pensioenplanner kunt u verschillende mogelijkheden uitproberen. Uw pensioenuitkering wordt dan opnieuw berekend. U kunt uw gewenste pensioenleeftijd invoeren, maar ook deeltijdpensioen, uitruilen en ‘eerst hoger, dan lager’ berekenen.

Deeltijdpensioen

Wilt u niet meteen helemaal stoppen met werken, dan kunt u bijvoorbeeld voor 2 of 3 dagen in de week met pensioen. De andere dagen blijft u werken. U moet minimaal 1 jaar werken en pensioen combineren om voor deeltijdpensioen in aanmerking te komen.

Op de dagen dat u werkt bouwt u pensioen op. Over de andere dagen krijgt u pensioen. U kunt voor 20%, 40% of 50% met pensioen.

Eerder of later met pensioen

Wilt u vóór uw 68e met pensioen, dan bouwt u korter pensioen op. En het wordt langer uitgekeerd. Het bedrag dat u per maand krijgt, wordt daardoor lager.
Wilt u doorwerken ná uw 68e, dan gaat uw pensioen in als u stopt met werken. Dat is uiterlijk 5 jaar na uw AOW-datum. Het bedrag dat u per maand krijgt, wordt daardoor hoger.

Pensioen uitruilen

Misschien heeft u zelf minder pensioen nodig. Of heeft uw partner zelf een goed pensioen. Dan kunt u een deel van uw ouderdomspensioen uitruilen voor partnerpensioen of andersom.

Partnerpensioen uitruilen

Uw partner moet het hier mee eens zijn. Uw ouderdomspensioen gaat omhoog. Als u overlijdt, krijgt uw partner geen of minder partnerpensioen.

Ouderdomspensioen uitruilen

Er blijft altijd iets voor jezelf over. Als je overlijdt, krijgt je partner meer partnerpensioen.
Het partnerpensioen mag na de uitruil niet hoger zijn dan 70% van het ouderdomspensioen.

Eerst een hoger en daarna een lager pensioen

Als u met pensioen gaat, krijgt u een vast bedrag aan pensioen zolang u leeft. Maar misschien wilt u eerst liever een hoger ouderdomspensioen. Bijvoorbeeld omdat u nog geen AOW krijgt. U krijgt dan daarna een lager ouderdomspensioen zolang u leeft.

Dit zijn de afspraken:

  • U krijgt een hoger pensioen vanaf uw pensionering tot aan uw 70e, 75e of tot uw AOW ingaat. Daarna krijgt u een lager pensioen voor de rest van uw leven.
  • Uw lagere pensioen mag niet lager zijn dan 75% van uw hogere pensioen.
  • We berekenen uw pensioen opnieuw. Uw pensioen is dan anders dan de bedragen op uw Uniform Pensioenoverzicht.